In de vorige Kunsten ’92 bundel Binnenstebuiten lieten we zien dat de buitenkant van de Nederlandse cultuurwereld prima in orde lijkt, maar dat achter de schermen een sector opdoemt, die op veel plekken van plakband, touwtjes en oververmoeide en onderbetaalde werknemers aan elkaar hangt.
In de jaarlijkse publicatie Cultuur in beeld van het ministerie van OCW staat veel goed nieuws. En veel cijfers die dat goede nieuws staven. De bezoekcijfers en de eigen inkomsten van veel culturele instellingen stijgen. Maar wat blijft ‘buiten beeld’?
Dergelijke publicaties zijn vaak een relatieve momentopname, ook nog eens gemaakt met een specifieke bril: worden de concreet meetbare korte termijndoelen van de overheid op het gebied van inkomsten en bezoekcijfers gehaald? In die bevroren tijd, zonder langere verbanden met het verleden of de toekomst, is het moeilijk te zeggen of het beter gaat dan vroeger. Of we goed op weg zijn naar een glorieuze toekomst.
Kunstbeleid kan niet bestaan in het vacuüm van het nu. Niet alleen is een relatie met het verleden essentieel – bijvoorbeeld door het op de ene of andere manier in stand houden van de kennis van dat verleden. Het is ook belangrijk om de toekomst te verkennen, door middel van artistiek en wetenschappelijk onderzoek.
In interviews en opinieartikelen komen instellingen, wetenschappers en kunstenaars aan het woord die belang hechten aan het langetermijnperspectief. Die verbanden leggen tussen verleden, heden en toekomst en uitleggen waarom èn hoe zij dit doen. Uit vrijwel alle bijdragen blijkt dat er behoefte is aan een politiek die verder kijkt dan het nu. Zodat ook instellingen, wetenschappers en kunstenaars dat in hun werk kunnen blijven doen.
Lees hier: Verleden en toekomst in een eeuwig nu