Eerste reactie op cultuurbegroting 2008
De tekst klopt, maar de cijfers vertellen een ander verhaal. Dat is wat Kunsten ’92 opvalt na een eerste lezing van de Rijksbegroting 2008. Waar in tekst wel verwezen wordt naar de ophande zijnde wijzigingen in het subsidiebestel ontbreekt de financiële vertaling van de wijzigingen in zijn geheel.
Wel een eigen minister, nauwelijks geld voor nieuw beleid
De minister heeft versterking van de kunstensector tot speerpunt van zijn beleid gemaakt. Dat kan niet worden gerealiseerd zonder extra investeringen. In de Rijksbegroting voor 2008 zijn die echter niet voorzien. Wel duikt de term ‘cultuurprofijtbeginsel’ weer op. Verder doorvoeren van het cultuurprofijtbeginsel kan zeer schadelijke gevolgen hebben voor het kunstklimaat in het algemeen en een aantal kunstinstellingen in het bijzonder. Het leidt ook tot merkwaardige inconsequenties in zijn beleid. Afschaffing van de kunstaankoopregeling staat zelfs haaks op het beleid dat de regering voorstaat: vergroting van de participatie en verkleining van de subsidieafhankelijkheid.
Op de doelstellingen van minister Plasterk voor het kunst- en cultuurbeleid valt bijna niets aan te merken. De minister legt een grote nadruk op intrinsieke waarde van kunst, de versterking van kwaliteit, diversiteit, cultuureducatie en -participatie. De woorden zijn fraai. Die vormen een aangename verruiming van de tekst die hierover in het regeerakkoord is opgenomen. Maar geld voor de uitvoering van dit beleid is er nauwelijks.
Een bezuiniging van 10 miljoen op de cultuurproducerende instellingen met ingang van 2009 en een investering van 15 miljoen om de sector in staat te stellen meer eigen inkomsten te verwerven, was het compromis dat minister Plasterk de culturele sector heeft aangeboden in plaats van een korting van 50 miljoen op basis van het cultuurprofijtbeginsel, zoals aanvankelijk in het regeerakkoord was voorzien.
Naast de afschaffing van de kunstkoopregeling (0,8 miljoen), is een onduidelijke post opgenomen om de bezuiniging van 50 miljoen euro te dekken, namelijk 21,2 miljoen uit ‘enkele overige subsidies'(o.a. monumentenzorg). De begroting verschaft onvoldoende helderheid over de investeringen die daar tegenover (zouden moeten) staan. Zo is het beloofde investeringsbedrag van 15 miljoen nergens terug te vinden. Duidelijk is wel dat wordt bezuinigd op de podiumkunsten, beeldende kunst en erfgoed. Er is sprake van een korting van 3% op cultuurproducerende instellingen in de basisinfrastructuur.
Wil minister inhoudelijk debat over cultuurbeleid ontlopen?
Begroting verschaft geen helderheid verdeling middelen nieuw subsidiestelsel
Het inhoudelijke debat over de invoering van het nieuwe subsidiestelsel kon tot op heden niet plaatsvinden, omdat onvoldoende bekend was over precieze hoogte en de verdeling van de middelen. In april, bij de behandeling van de wetswijziging hiervoor, heeft de minister toegezegd dat er bij Prinsjesdag meer duidelijkheid te scheppen. Tot onze verbazing laat de begroting geen enkele verschuiving van posten zien en blijft het onduidelijk hoe de minister zijn beleidsuitgangspunten financieel denkt te realiseren. Hiermee worden de producerende instellingen opnieuw het bos ingestuurd: de koppeling van de uitgangspunten van het beleid van Plasterk aan de feitelijke uitvoering ervan blijft luchtfietserij totdat de nieuwe cultuurnotaronde is begonnen. Dat is onwenselijk.
Investeringen voor kunst in de media op de lange baan?
Vanaf 2008 wordt de rijksomroepbijdrage structureel verhoogd met € 50 miljoen per jaar. Dit bedrag is bestemd voor het herstel van de programmering van de landelijke publieke omroep en voor de dekking van de tekorten op hun begroting. Vanaf 2011 is de oploop van deze middelen (nog eens 50 miljoen euro) op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën gereserveerd. Met de oploop van deze middelen worden onder andere de volgende maatregelen voorzien: apart budget Nederlands drama, verdere crossmediale programmaontwikkeling, verdere verbetering bereik onder jeugd en jongeren. De minister heeft zich bij verschillende gelegenheden positief uitgelaten over verhoging van de budgetten voor culturele producties en drama bij de Publieke Omroep. Begin september gaf de minister nog eens aan 15 miljoen te willen bestemmen voor kwalitatief hoogwaardig drama. Uit de tekst van de begroting valt op te maken dat deze gelden pas in 2011 beschikbaar komen.