PERSBERICHT 30 augustus 2015
“Kunst is het ultieme medicijn tegen kortetermijndenken.” Het was deze keer Robbert Dijkgraaf die het bomvolle jaarlijkse Paradisodebat opende met een pleidooi om kunst beter te beschermen tegen de “wispelturige tijdgeest”.
Welke raakvlakken hebben kunst en politiek? Drie koppels van kunstenaars en politici bespraken deze vraag tijdens een etentje voorafgaand aan het Paradisodebat, om diepgaander dan een debat toelaat van gedachten te wisselen. Mona Keijzer (CDA) dineerde met schrijfster en theatermaakster Marjolijn van Heemstra, Jacques Monasch (PvdA) at met filmregisseur Jan-Willem van Ewijk en Alexander Pechtold (D66) en choreograaf Guy Weizman lunchten samen.
Het verloop en de uitkomst van de ontmoetingen werden tijdens het Paradisodebat via filmfragmenten met de zaal gedeeld. Kunst en politiek gaan beiden over waarden, willen inspireren en de samenleving verder brengen, zo luidden enkele conclusies. Weizman voegde toe: “Kunst vraagt om kritische burgers en draagt zo bij aan democratie.”
Uit het debat dat tussen publiek, sprekers, kunstenaars, Tweede Kamerleden en G9-cultuurwethouders volgde, kwam de actualiteit aan de orde. Binnenkort worden de kaders tot 2020 vastgesteld. Hoe kunnen overheden en cultuursector beter samenwerken en wat is nodig om de sector te versterken? De algemene bevinding was dat de gesprektoon tussen kunst en politiek de laatste jaren verbeterd is, maar dat ’het gebouw van de cultuur’ nog steeds versteviging behoeft om ook in de toekomst te kunnen inspireren en innoveren.
Dijkgraafs aanbeveling om een roulerende groep kunstwoordvoerders actief de politiek te laten opzoeken in een vorm passend bij de kunsten, werd in ieder geval ter harte genomen door Adelheid Roosen die Alexander Pechtold ten dans vroeg, en inspireerde tot een concreet voorstel een denktank op te richten waarin de creativiteit van kunst en de bestuurservaring van de politiek gebundeld worden.