In deze nieuwsbrief veel aandacht voor de recente publicaties en debatten over de mogelijke veranderingen in het subsidiestelsel. Een terugkerend punt van kritiek betreft de toegenomen verzakelijking van de beleidsdiscussies en van het Nederlandse culturele veld in het algemeen.
Ten geleide
In deze nieuwsbrief veel aandacht voor de recente publicaties en debatten over de mogelijke veranderingen in het subsidiestelsel. Een terugkerend punt van kritiek betreft de toegenomen verzakelijking van de beleidsdiscussies en van het Nederlandse culturele veld in het algemeen.
Martijn Sanders, scheidend directeur van Het Concertgebouw, merkt op: “De verschuiving in het denken die nu plaatsvindt, maakt dat kunst nauwelijks nog als hoofddoel wordt gezien. Als marktaandelen, bezoekscores, bezettingsgraden en doelgroepen de programmering bepalen, dan ontbreekt de vrije ruimte die kunstprogrammering nodig heeft en wordt de kunst weggevaagd.” Niet alleen bij beleidsmakers maar ook in de sector zelf dreigt dat gevaar, waarschuwt hij.
Deze verzakelijking wordt ook gesignaleerd door Leen Laconte, directeur van Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam. “Ik vind de kunstensector met zijn grote automie in het produceren van kunst hier zeer verzakelijkt, deels ook vercommercialiseerd. Je hebt hier een sterk gesegmenteerde manier van organisatie en verantwoordelijkheden. De kunstenaar maakt kunst, degene die het presenteert, presenteert het – en dat lijkt vaak niet verder te gaan dan een technische vorm van presentatie. Dat is voor mij vreemd.” Zij ziet in Vlaanderen een veel meer ideologisch getinte benadering van de kunsten.
Tijdens het onlangs gehouden debat ‘De podia en het aanbod’ van Kunsten ’92 werd juist dit gemis aan betrokkenheid gehekeld. Zo constateerde Marten Oosthoek van Dood Paard dat bij beleidsmakers “de balans tussen inhoudelijke en organisatorische kennis is verdwenen.” Geert Overdam van Theaterfestival Boulevard riep op de discussie eens te beginnen bij wat makers willen en daarmee te voorkomen dat we verzanden in een technocratische, instrumentele discussie.
Het kabinetsbeleid wijst een andere kant uit. Onder het motto: ‘op afstand waar mogelijk, betrokken waar nodig’, plaatst Medy van der Laan het artistiek inhoudelijke oordeel op afstand en trekt ze de regie over het stelsel verder naar zich toe. Er is geen open aanvraagprocedure meer, maar een inschrijving op de functies waarvoor het subsidieplan zal worden opengesteld. Kwaliteitsbeleid wordt exclusief voorbehouden aan de fondsen.
Als dit alles leidt tot nog verdere institutionalisering zonder de kunst zelf centraal te stellen, hebben we een groot probleem. Om Martijn Sanders aan te halen: “In het kunstbeleid en in de programmering is er maar één uitgangspunt en dat is de kunst zelf. Alleen dan krijgt het onberekenbare, het onverwachte eenkans zich te ontwikkelen en behoud je een sterk kunstklimaat.”
Inhoudsopgave
Commentaar – De inhoud op afstand, meer politieke sturing
Uitgelicht – Het arts council-model
Forum – Tussen kamer, kunst en geld, over aanbod in de podiumkunsten
Debat – Wat is het ideale subsidiesysteem?
Interview – Martijn Sanders aan het woord
Opinie – Medy en de media
Column – Over geld en wantrouwen
Boekbespreking – De almaar stijgende kunstbegroting: een mythe?
Waarde van kunst – Saskia van de Ree
Buitenland – Thorbecke kent men in Vlaanderen niet
Nieuwsbrief 34 – Nieuwe perspectieven? Naar een nieuw subsidiestelsel -Juni/Juli 2006