Vanwege de ingezette decentralisaties en de aankomende inwerkingtreding van de Erfgoedwet en Omgevingswet verschuiven tot 2020 veel verantwoordelijkheden in het erfgoedveld. Rijk, provincies, gemeenten, professionals en eigenaren zoeken hierin naar de beste houding. Voor gemeenten lijkt de grootste uitdaging de grotere beleidsvrijheid. Het instrumentarium is er, maar wordt dit op een goede manier ingevuld? Waarom lukt dit sommigen gemeenten wel en anderen (nog) niet?
Kunsten ’92 organiseerde tijdens het Nationaal Monumentencongres in Hilversum op 12 november jl. samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Federatie Monumentengemeenten en het Landelijk Netwerk Steunpunten Cultureel Erfgoed een ‘fringemeeting’ waarbij deze vragen besproken werden met een divers publiek van o.a. rijksambtenaren, gemeentelijke ambtenaren, adviserende en uitvoerende erfgoedprofessionals. Onder leiding van moderator Janita Tabak en inleider Jan Vellekoop, ontstonden er levendige gesprekken.
De grotere beleidsvrijheid wordt door velen als kans gezien. Gemeenten kennen de gemeenschap het best en kunnen zorgen voor een betere landing van het beleid. Daarnaast biedt het kansen meer regionaal samen te werken. Tegelijkertijd werd gewezen dat meer beleidsvrijheid wel al bestaande verschillen in het kwaliteitsniveau van gemeenten kan vergroten. In de werkzaamheden van de ambtenaar verschuift de nadruk van inhoud naar proces. De generalist is de nieuwe ambtelijke vakman – of vrouw, de specialist komt straks ‘uit de markt’. Opvallend was dat burgerparticipatie door vrijwel alle aanwezigen als kans wordt gezien. Er werd nuttige kennis uitgewisseld hoe dit concreet ingezet kan worden bij de totstandkoming van nieuw erfgoedbeleid en het creëren van draagvlak.