11 juni 2012

De kwetsbaarheid van aviodrome – Thessa Syderius

Doordat luchtvaartpark Aviodrome failliet  ging dreigde het behoud van een collectie  unieke vliegtuigen en het Fokkerarchief in  gevaar te komen. Uit de casus Aviodrome  zijn lessen te trekken over hoe om te gaan  met belangrijk erfgoed dat zich in commerciële musea bevindt, denkt Thessa Syderius.

Onlangs is in Lelystad het Aviodrome heropend. In 2003 verhuisde het toenmalig  vliegtuigmuseum van Schiphol naar de luchthaven van Lelystad. Er was op Schiphol geen  plaats meer voor de collectie en op Lelystad  Airport werd een geschikte nieuwe plek  gevonden. Daar werd het Aviodome omgedoopt tot Luchtvaartthemapark Aviodrome.  Het Aviodrome was van af het begin groots  van opzet: het park beschikt over meer dan  5.000 m² expositieruimte, een filmtheater,  een restaurant en congresruimtes. In een  grote hangar is de vliegende collectie ondergebracht. Met een deel van deze vliegende  collectie is het mogelijk rondvluchten te maken. Bovendien is er een één op één replica  neergezet van het eerste Schipholgebouw uit  1928. Vanuit dit gebouw is ook een grote archiefbunker te bereiken, waarin onder meer  het Fokkerarchief is ondergebracht. Naast al  deze voorzieningen, beschikt het Aviodrome  over een prachtige collectie vliegtuigen, met  als topstukken de Connie (de Lockheed Constellation die eind jaren dertig werd ontwikkeld in opdracht van Howard Hughes) en de  Uiver – een DC-2, het type waarmee ook de  KLM in de jaren dertig vloog. In 2004 trok het  vervoer van een Boeing 747 over het water  van Schiphol, via Amsterdam, naar Lelystad  veel bekijks. De Boeing is sindsdien ook een  belangrijk onderdeel van de collectie.

De uitgangspunten
voor het Aviodrome
waren in alle
opzichten gunstig.
Toch ging het mis.

Failliet
De uitgangspunten voor het Aviodrome waren dus in alle opzichten gunstig: een mooi  museumpark, goede voorzieningen en een  mooie collectie. Toch vroeg het Aviodrome  eind 2011 faillissement aan. Wat ging er mis?  Kort samengevat komt het hier op neer: het  Aviodrome was opgezet als een echt ondernemend museum op uitgangspunten die  helaas niet helemaal haalbaar bleken. In de loop der jaren hebben cultuurfondsen bijgedragen aan aankopen voor de collectie en  aan restauratieprojecten, maar structurele  subsidie heeft het museum nooit ontvangen.  Het museum moest draaien op inkomsten uit  bezoekers en verhuuractiviteiten voor evenementen, zakelijke bijeenkomsten et cetera.  Deze ondernemende opzet werkte eigenlijk  behoorlijk goed: het Aviodrome trok tussen  de 130.000 en 140.000 bezoekers per jaar.  Alleen vielen de verhuur en evenementen tegen. Zo hield het museum zich net, of net niet  staande. Een themapark als het Aviodrome  moet jaarlijks kunnen investeren in nieuwe  bezienswaardigheden om de stroom bezoekers vast te houden. Hiervoor hield men nu  geen middelen over en zodoende kwamen  er langzamerhand minder bezoekers. Gaten  moesten worden gedicht met leningen en zo  kwam het Aviodrome langzaam verder in de  problemen, tot het het afgelopen jaar echt  op was. Al met al is het een sluipend proces  geweest dat ook een interim-directie vanuit de KLM niet heeft kunnen ombuigen.

En toen was het museum dus failliet. De  enorme investering in het themapark met  al die voorzieningen, leek voor niets te zijn  geweest. Maar nog belangrijker: de collectie kwam in gevaar. Een deel van de collectie is in handen van particuliere stichtingen  die hun vliegtuigen ter beschikking stellen  van het Aviodrome. Een aantal van hen had  met vooruitziende blik hun statuten nog  eens goed aangescherpt om te voorkomen  dat hun museale stukken en archieven in een  eventuele faillisementsverkoop mee zouden  gaan. Maar een aanzienlijk deel van de collectie dreigde verkocht te worden. Nu was  op zich de aard van de collectie zo dat er in  Nederland maar een beperkte groep kopers  zou zijn, want wie heeft plek voor een vliegtuig in zijn achtertuin? De collectie dreigde  dan ook deels aan buitenlandse partijen verkocht te worden. Vanuit de collectiehouders  en andere belanghebbenden werd een collectief opgericht dat zich hard maakte voor  het behouden en bijeen houden van de collectie. In overleg met de curator werd gekeken naar verschillende mogelijkheden om  een doorstart van het museum te realiseren.

Aantrekkelijk
Eén van de eerste partijen die voor een overname in beeld was, was de Libéma Groep,  ook eigenaar van onder meer de Autotron  te Rosmalen, Safaripark Beekse Bergen, het  Ecodrome in Zwolle en diverse vakantieparken. Uiteindelijk bleek het mogelijk met Libéma Groep tot overeenstemming te komen  over een doorstart, waarbij de collectie voor  de toekomst veilig gesteld werd. Libéma exploiteert een bv en de gebouwen en de collectie zijn in afzonderlijke juridische entiteiten  ondergebracht. De stichting waarin de collectie is ondergebracht, stelt de collectie ter  beschikking aan de exploitatiemaatschappij.  Libéma heeft ondertussen flink in het park  geïnvesteerd om het aantrekkelijker te maken  als dagattractie voor een breed publiek.  Eind goed, al goed? Ja en nee. Ja, omdat het  gelukt is om de collectie te redden uit een  uiterst penibele situatie; een situatie waarin  een zo belangrijke collectie luchtvaarterfgoed eigenlijk nooit in had mogen komen.  Ja, omdat park weer open is en de geredde  collectie als geheel toegankelijk blijft voor  publiek. Maar ook nee, omdat nog niet helemaal duidelijk is hoe de exploitatie vanuit  een partij als Libéma – die opereert vanuit  een attractieparkgedachte – zich zal verhouden tot de museale kwaliteit van de collectie.  De overeenkomsten hierover worden op dit  moment afgerond. Of het park ook weer een  themapark met museale status wordt, is dus  nog even afwachten.

Een
belangrijke
collectie luchtvaarterfgoed
had nooit in
zo’n penibele
situatie mogen
komen.

De situatie van het Aviodrome lijkt wellicht  een uitzondering, aangezien het een niet-gesubsidieerd museum betrof. De situatie doet  echter denken aan de situatie van het Scryption na het stoppen van de subsidie vanuit de  gemeente Tilburg. Een crisissituatie als die bij  het Aviodrome laat zien hoe belangrijk het is  collecties goed te beschermen tegen acute  financiële problemen, al is het alleen maar om  tijd te kopen om de collecties elders goed  onder te kunnen brengen. De komende jaren  zullen meer musea en meer collecties in een  vergelijkbare situatie terecht komen. Alleen  daarom is het al interessant de ontwikkelingen bij het Aviodrome te blijven volgen.

Thessa Syderius werkt bij Berenschot en is 
redacteur van Kunsten ’92 Magazine