Ten behoeve van het debat over de mediabegroting op 24 november deed Kunsten ’92 de cultuur- en mediawoordvoerders een brief toekomen waarin aandacht wordt gevraagd voor de positie van de animatie- en documentaire sector binnen het mediabeleid en de eerste rapportage over de prestatieovereenkomst die de minister en de Publieke Omroep afsloten.
Geachte cultuur- en mediawoordvoerders,
Op 24 november aanstaande behandelt u het onderdeel media van de begroting 2009 van OCW. Graag willen wij naar aanleiding van de stukken die aan u worden voorgelegd aandacht vragen voor de volgende punten.
Animatie en documentaire:
Bij de behandeling van de cultuurbegroting is reeds aan de orde geweest dat er met betrekking tot animatie en documentaire, een knelpunt bestaat. Op beide terreinen geniet Nederland grote internationale waardering. Het Stimuleringsfonds Culturele Omroepproducties (straks: Mediaproducties), het Nederlands Fonds voor de Film en de werkgroep documentaire en animatie van de Federatie Filmbelangen hebben de minister gewezen op de noodzaak van de beschikbaarheid van extra middelen voor deze twee genres.
Documentaire:
Met name de onafhankelijke documentaire wordt extra getroffen door het kabinetsbesluit om overheidssteun aan televisieprogramma’s te verbieden. Zo kan het NCDO als door de overheid gesubsidieerde organisatie bij haar doelstelling passende producties niet meer ondersteunen, waar dit in het verleden nog wel kon gebeuren. Voor de documentaire sector betekent dit een zeer aanzienlijk verlies aan middelen (de bijdrage bedroeg € 4 miljoen over de afgelopen 3 jaar) met als directe consequentie voor de kijker dat het aanbod verschraalt in diversiteit en kwaliteit, aangezien dit type maatschappelijke en journalistieke documentaires langs andere wegen niet of nauwelijks tot stand komt. In zijn brief van 10 november jl. erkent de minister dit urgente probleem, maar effectieve concrete maatregelen ontbreken.
Wij verzoeken u het volgende:
– garandeer de continuïteit van co-productie van onafhankelijke documentaires, door het kabinetsbesluit te versoepelen door volgens nadere criteria geëigende organisaties gelegenheid te bieden te participeren in maatschappelijke en journalistieke documentaire producties.
– draag de NPO op vanaf het eerstvolgende prestatiecontract meer financiële middelen in zijn begroting te reserveren voor (co-)productie van onafhankelijke documentaires of documentaireseries.
– stel het Stimuleringsfonds voor Culturele Mediaproducties in staat de noodzakelijke investeringen te doen om niet alleen de vooraanstaande positie van de Nederlandse documentaires te behouden, maar ook te versterken. Bestem hiervoor een bedrag van € 1 miljoen. Hiermee kan een beperkt aantal producties adequaat worden ondersteund.
Animatie:
Met betrekking tot de animatiesector signaleert de sector de noodzaak tot prestatieafspraken met de NPO te komen voor de ontwikkeling, productie en vertoning van Nederlandse animatieproducties waarmee producenten ook toegang krijgen tot voor dit genre beschikbare middelen via programma’s van de Europese Commissie.
Wij verzoeken u daarom het volgende:
– draag de NPO op vanaf het eerstvolgende Prestatiecontract meer financiële middelen in zijn begroting te reserveren voor (co-)productie van animatiefilms. Hiermee krijgen animatieproducenten toegang tot co-financiering uit programma’s van de Europese Commissie.
– Stel het Stimuleringsfonds voor Culturele Mediaproducties in staat de noodzakelijke investeringen te doen om niet alleen de vooraanstaande positie van de Nederlandse animatiefilm te behouden, maar ook te versterken. Bestem hiervoor een bedrag van € 8 ton. Hiermee kan een beperkt aantal producties adequaat worden ondersteund.
Rapportage prestatieovereenkomst Publieke Omroep 2007:
De eerste rapportage van de Publieke Omroep over het vervullen van de prestatieafspraken lijkt positief uit te pakken. Onduidelijk is echter welk type programma’s wordt meegerekend bij de berekening van de percentages in de gehanteerde categorie kunst en expressie.
Voldoende ruimte bieden voor programmering over de wereld der kunsten behoort thans tot één der wettelijke taken bij uitstek van de publieke omroep. In de huidige mediawet is daartoe een definitie opgenomen, die in de nieuwe niet meer voorkomt. Een precieze omschrijving van toekomstige criteria en uitgangspunten die de NPO in de komende licentieperiode wenst te hanteren, ook in omvang van budgetten, zendtijd en plaatsing in de uitzendschema’s zou onderwerp van debat in uw Kamer (en de sector) moeten zijn.
Bij de NPO bestaat nog geen heldere lange termijnvisie voor kunstprogrammering en de concrete uitwerking daarvan. Kunsten ’92 wil daarover graag in debat met de omroep. De inrichting van het nieuwe prestatiecontract zou voor de kunsten zeer expliciet en helder moeten zijn. De gegevens in de rapportage van de hand van de Publieke Omroep zelf zijn uiterst moeizaam op waarde te schatten. De recente berichten over de toekomst van de Concertzender stellen ons met betrekking tot de aandacht voor de kunsten bij de publieke omroep niet gerust.
Mede daarom verzoeken wij u:
– concrete afspraken te maken met de NPO over de ontwikkeling en inhoudelijke uitwerking van een lange(re) termijnvisie voor de te vervullen taken op het gebied van kunst en expressie, met name op de ‘open’ kanalen.
– om precisering van criteria die bij inhoudelijke vaststelling van de categorie kunst en expressie worden gehanteerd en een volledig overzicht van programma’s die daartoe worden gerekend.
– om verduidelijking van wat onder kunst en wat onder expressie dient te worden verstaan en hoe de verhouding daartussen in zendtijd op de ‘open’ kanalen dient te zijn.
– om inzicht in de besteding van middelen en zendtijd via de ‘open’ kanalen ten behoeve van de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige Nederlandstalige dramaseries (aankoop versus eigen productie, met onderscheid tussen drama, light drama,
comedy en soap).
In alle hoogachting,
Vereniging voor kunst, cultuur en erfgoed/Kunsten ’92
Ad ‘s-Gravesande
voorzitter