Afgelopen dinsdagmiddag 5 april heeft een gesprek tussen staatssecretaris Zijlstra en de leden van de Tafel van 6 plaatsgevonden in het bijzijn van Judith van Kranendonk, directeur generaal cultuur en Monique Vogelzang, directeur kunsten van het ministerie van OCW.
Alvorens in te gaan op de notitie van de Tafel van 6 is onmiddellijk naar voren gebracht dat de bezuinigingen en maatregelen die het kabinet voorstelt een onoverkomelijke belemmering gaan vormen om een gezond en maatschappelijk verankerd cultureel bestel overeind te houden. Ook is duidelijk gemeld dat de Tafel van 6, een informeel overlegorgaan, niet bevoegd is namens het culturele veld over beleid te onderhandelen. Voorde inhoudelijke invulling van het beleid is verwezen naar de vertegenwoordigers van het culturele veld zelf, zoals bijvoorbeeld de brancheorganisaties. De status van het discussiestuk is duidelijk gemaakt: de achterbannen hebben uitsluitend ingestemd met de 8 kernpunten, met daarbij de kanttekening dat niet al die punten in gelijke mate voor iedereen van toepassing zijn. Bestuur en leden van Kunsten ’92 hebben zich gedistantieerd van de begeleidende notitie omdat onderdelen daarvan voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Op zijn beurt toonde de staatssecretaris zich onverzettelijk:de € 200 miljoen gaat er af, hoe moeilijk dat ook mag vallen. De negatieve effecten van BTW-verhoging voor beeldende kunst en podiumkunsten worden erkend, maar leiden niet tot wijziging van beleid. Hij heeft ons verzekerd zoveel mogelijk inspanningen te plegen om de spin-off van samenwerking met andere departementen (internationaal cultuurbeleid, geefwet, creatieve industrie) zo groot mogelijk te laten zijn. Dat kan dus betekenen dat er iets meer ruimte in het budget voor deze onderwerpen zou kunnen ontstaan. De geefwet, die cultureel ondernemerschap stimuleert, moet in werking zijn getreden voordat de nieuwe cultuurnotaperiode start. De staatssecretaris heeft zijn waardering uitgesproken voor het feit dat vanuit het culturele veld een serieuze poging is gewaagd met een gemeenschappelijke visie te komen in deze moeilijke tijden, en zal deze bij de formulering van zijn beleid betrekken. Hij wacht af waar de verschillende branches mee komen en weegt alles mee in zijn brief in juni.