Kunsten ’92 prijst minister Plasterk voor het feit dat hij in zijn nota ‘Kunst van Leven’ de intrinsieke waarde van de kunst voorop plaatst. Er staat de minister een kwaliteitsimpuls voor ogen op grond van vijf thema’s die in het afgelopen jaar door de sector zelf zijn aangedragen en waarvoor de Raad voor Cultuur met feiten en analyses de bouwstenen heeft aangedragen. Hulde dus aan minister Plasterk dat hij ingaat op de wensen van de sector en – meer dan in het regeerakkoord stond – daarbij het kwaliteitsbeleid ten aanzien van de kunst hoog in het vaandel plaatst.
Minister heeft nog veel uit te leggen
Toch biedt deze nota heel weinig inzicht in wat er werkelijk staat te gebeuren in de cultuursector. De uitgangspunten worden helder beschreven, er worden veel voorstellen voor verbetering van het cultuurbeleid gedaan, maar de nota geeft geen inzicht in de gevolgen voor het culturele veld.
Wat betekenen bijvoorbeeld concreet de eisen waaraan instellingen die in aanmerking komen voor de basisinfrastructuur moeten voldoen? Wat betekent in de praktijk de sterke nadruk op topkunst en welke gevolgen heeft dat voor kunstenaars en instellingen die tot het zogenoemde middensegment behoren? De minister wil €10 miljoen bezuinigen door middel van ‘zakelijke verbeteringen’. Op dat terrein zijn bij het merendeel van de instellingen in de afgelopen jaren -al dan niet noodgedwongen- sterke resultaten geboekt.
Wat zijn de gevolgen, ook administratief, voor al die instellingen die straks hun subsidieaanvragen moeten indienen bij de nieuwe fondsen en lagere overheden en die niet meer onder de convenanten tussen rijk en andere overheden vallen? Leidt dit alles tot het destijds beoogde doel, namelijk een transparanter en minder bureaucratisch cultuurbeleid?
Gaat de minister investeren in cultuur?
Oorspronkelijk was naast een investering van €100 miljoen een bezuiniging van € 50 miljoen d.m.v. verdere toepassing van het profijtbeginsel in het regeerakkoord opgenomen. Het lijkt erop dat van die bezuiniging nu nog €10 miljoen is blijven staan. Een commissie onder leiding van Martijn Sanders, oud-directeur van Het Concertgebouw, zal onderzoeken of en zo ja hoe die bezuiniging daadwerkelijk kan worden gerealiseerd en welke investeringen daarvoor nodig zijn. Als de minister, zoals het zich nu laat aanzien, daadwerkelijk bereid is structureel 15 miljoen te investeren, zou er sprake van een netto-opbrengst van € 5 miljoen voor de kunstsector.Te hopen valt dat de commissie Sanders voorstellen doet voor nieuwe initiatieven en versterking van de culturele sector en dat de minister op basis van die voorstellen meer structureel in de cultuursector zal investeren.