Op zondag 2 april heeft de Raad voor Cultuur (RvC) zijn Advies aanvraag- en beoordelingsprocedure BIS-advies 2025-2028 gepubliceerd. Kunsten ’92 heeft na eerste lezing een aantal reflecties op dit advies. Wij horen graag wat jij van het advies vindt, zodat we OCW en de Tweede Kamer een doortimmerde reactie kunnen geven.
Op 11 april organiseert Kunsten ’92 een bijeenkomst naar aanleiding van dit advies, om reacties op te halen. Omdat deze fysieke bijeenkomst al meer dan volgeboekt is, organiseren we nog een Leden+Vrienden Zoom. Leden en Vrienden ontvangen hier een aparte uitnodiging voor.
Eerste reflecties
Het advies is helder. Alle onderwerpen die Kunsten ’92 belangrijk vindt, krijgen aandacht. Inclusie, fair practice, governance, duurzaamheid, grensoverschrijdend gedrag, het staat er allemaal in. Plus de vier criteria kwaliteit, maatschappelijke relevantie, toegankelijkheid en bedrijfsvoering.
Toch hebben we na eerste lezing een aantal vragen en aandachtspunten:
1. De beoordelings- en regeldrang van de raad oogt wel erg groot. De raad stelt voor om overal naar te kijken. Elk onderwerp, hoe belangrijks ook, krijgt een plek in het beoordelingskader. Wij hoopten dat de raad in zijn kader meer zou uitgaan van vertrouwen, een belangrijke waarde in de relaties tussen overheid en veld, die ook in Fair Practice Code een centrale plek heeft.
2. De raad hecht in zijn advies terecht veel waarde aan ‘toegankelijkheid’. Het is toegevoegd als nieuw beoordelingscriterium. Toch lijkt het advies tegelijkertijd behoorlijke drempels op te werpen voor nieuwkomers en daarmee mogelijk ook voor nieuwe publieksgroepen. De instapeis dat instellingen vier jaar moeten bestaan, snijdt bijvoorbeeld voor jonge organisaties de weg naar de BIS af. De raad ziet daar mogelijkheden om het onderscheid tussen de BIS en regelingen van de cultuurfondsen te versterken, maar hoe dat moet gebeuren is niet duidelijk. We missen in het advies een reflectie op de noodzaak van nieuwe of andere plekken en op de categorie ontwikkelinstellingen.
3. Administratieve lastenverlichting krijgt volop aandacht van de raad. Toch dringt de vraag zich op of het advies wel echt leidt tot een lichtere procedure. De voorstellen tot versimpeling lijken nauwelijks op te wegen tegen de voorstellen voor verzwaring van administratieve lasten, zoals de extra verantwoordingseisen voor de drie codes, de beoordeling van een veilig werkklimaat en aandacht voor duurzaamheid. Stuk voor stuk belangrijke onderwerpen waar alle culturele en creatieve organisaties mee aan de slag zijn. Maar hoe zorgt de raad ervoor dat zij hier geen grote papieren tijger aan plannen en beoordelingen uit laat ontstaan?
4. Er wordt nauwelijks een verbinding gelegd met gemeentelijk en provinciaal cultuurbeleid. Wij vermoeden dat hiermee de verkokering in subsidieverdeling tijdens deze ronde helaas nog in stand blijft en dat gedeelde ambities tussen overheden geen vervolg krijgt. We hebben hier de samenwerking tussen Rijk, provincie en gemeenten zo hard nodig! Zo is het van groot belang dat Rijk, provincies en gemeentes een gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor de implementatie van de Fair Practice Code.
Afgelopen 27 maart hebben drie adviesraden, de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (Rli), de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) het advies ‘Elke regio telt! Een nieuwe aanpak van verschillen tussen regio’s’ gepubliceerd. De Raad voor Cultuur heeft hier niet aan bijgedragen, hoewel de raad een trackrecord heeft van eerdere adviezen waarin juist de afstemming tussen raad en regio centraal staat. Het verbaast ons dan ook dat de regio in het advies van de Raad voor Cultuur nauwelijks aan bod komt, op een algemene oproep na om de beoordelingskaders van rijk, gemeenten en fondsen op elkaar af te stemmen.
5. De raad gaat in zijn advies bijna niet in op de financiële consequenties van zijn voorstellen. Heeft hij zich een voorstelling gemaakt van de kosten die gepaard gaan met de ambities rond bijvoorbeeld duurzaamheid en fair pay? Deze eenvoudigweg op het bordje van het culturele veld leggen (onder de paragraaf ‘balans met andere kosten’) gaat in deze tijd van stijgende kosten onherroepelijk tot ongelukken leiden. Op dit moment wordt op initiatief van Kunsten ’92 en Platform ACCT onderzoek gedaan naar de meerkosten van Fair Pay. De resultaten daarvan worden in het najaar verwacht.
6. De staatssecretaris heeft in haar Meerjarenbrief ‘De kracht van creativiteit’ de wens uitgesproken om de culturele en creatieve sector meer in te zetten bij complexe maatschappelijke transities. Deze ambitie juichen wij toe. Echter, de toevoeging door de raad van het criterium ‘maatschappelijke betekenis’ van elke instelling, is een andere interpretatie van deze wens.