Met het oog op het debat dat maandag 21 november in de Tweede Kamer plaatsvindt heeft Kunsten ‘92 in haar brief d.d. 17 november 2011 aandacht gevraagd voor het volgende: (persbericht verzonden op 20 november 2011)
CULTUREEL ONDERNEMERSCHAP BIEDT GEEN ALTERNATIEF VOOR BEZUINIGINGEN
Het kabinet is er niet in geslaagd de culturele instellingen de instrumenten te bieden die de effecten van de bezuinigingen op kunst en cultuur zouden kunnen beperken. De schade die de sector zal oplopen door de buitenproportionele bezuinigingen op cultuur zal daardoor groter zijn dan tot nu toe door het kabinet werd verondersteld. Kunsten ‘92 verzoekt de Tweede Kamer de gevolgen van de beleidsvoorstellen te onderzoeken en concrete maatregelen te nemen om de schade te beperken.
BLIK OP DE TOEKOMST NODIG OM JUISTE KEUZES TE KUNNEN MAKEN
Door het ontbreken van een heldere visie op het kunst- en cultuurbeleid, zowel voor de korte als lange termijn, ontbreekt ook goed inzicht in wat voor de toekomst moet worden behouden en waar moet worden geïnvesteerd. Zo vindt Kunsten ’92 de gevolgen van de bezuinigingen voor talentontwikkeling en cultuureducatie zeer zorgelijk. Deze omstandigheden zullen verstrekkende gevolgen hebben voor het culturele klimaat in Nederland en de internationale uitstraling die het in de afgelopen decennia heeft gekend. Dat is voor een kennismaatschappij die het van innovatie, brede ontwikkeling en creativiteit moet hebben een groot offer en een groot risico.
INZICHT IN GEVOLGEN BEZUINIGINGEN OP CULTUUR HARD NODIG
Kunsten ’92 sluit ook niet uit dat juist een aantal succesvolle en kwalitatief hoogwaardige culturele instellingen, die voldoen aan het door dit kabinet gewenste profiel, alsnog slachtoffer zullen worden van het nieuwe beleid. De veronderstelling van het kabinet dat kwaliteit, bereik en diversiteit van de culturele sector met dit beleid kunnen worden behouden is niet onderbouwd met feiten. Ook staat allerminst vast dat met dit beleid het probleem van het overaanbod in de kunsten op een inhoudelijk goede manier zal worden opgelost. Onderzoek, zowel naar de inhoudelijke als maatschappelijke gevolgen, is daarom dringend gewenst.