30 mei 2024

Artikel: ‘Haags cultuurbeleid en Brusselse normen’

Dit is het zesde artikel in een reeks waarin Kunsten ’92 tot de verbeelding sprekende initiatieven verkent die in lijn zijn met KUNSTEN2030KUNSTEN2030 biedt een visie op een nieuwe culturele en creatieve sector en is bedoeld als prikkelend toekomstbeeld en startpunt voor debat.

Haags cultuurbeleid en Brusselse normen

Meer dan de helft van alle Nederlandse wetgeving wordt niet alleen in Den Haag maar ook in Brussel gemaakt. Dat geldt in mindere mate voor cultuurbeleid. Toch heeft ‘Europa’ invloed op hoe er op nationaal niveau wordt gedacht en omgegaan met kunst, cultuur, erfgoed en de creatieve sector. Mede daarom heeft Kunsten ’92 middels het Europaplatform aandacht voor ‘Europa’ en omarmt zij de Europese waarden die – in het verlengde van KUNSTEN2030 – medebepalend zijn voor het Nederlandse culturele ecosysteem. De aanstaande verkiezingen voor het Europese Parlement doen er dus toe.

Edo Dijksterhuis

Toen bekend werd dat Joost Klein de Nederlandse afgevaardigde zou worden voor het Eurovisiesongfestival 2024 haalde zijn lied Europapa 1,2 miljoen streams in één dag tijd – een nieuw record. In de aanloop naar het liedjesfestival kregen kranten en tijdschriften geen genoeg van de Friese zanger met zijn spierwitte pony en blauwe schouderpak. Zijn diskwalificatie in Malmö deed X ontploffen en sindsdien raken we niet uitgepraat over de redenen voor die uitsluiting.

Zoveel interesse voor iets zowel Europees als cultureels is ongekend. Dat op 6 juni de Europese verkiezingen plaatsvinden, lijken maar weinig Nederlanders te weten. Welke rol cultuur speelt in die verkiezingen, is voor de meesten zelfs een non-kwestie, terwijl de invloed van ‘Brussel’ op het nationale kunst- en cultuurbeleid er wel degelijk toe doet.

Dat de stembusgang voor het Europese Parlement niet echt leeft, merken ook De Kiesmannen, een creatief bureau voor maatschappelijke innovatie dat rond verkiezingen probeert jongeren te mobiliseren – of op z’n minst iets politiek bewuster te maken – met theatervoorstellingen, clubnachten en een eigen Academie. “De shows in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen waren binnen één minuut uitverkocht, nu moeten we er echt aan trekken”, zegt medeoprichter en directeur Dylan Ahern. “Maar uiteindelijk lukt het wel om de zalen in Amsterdam, Utrecht, Nijmegen en Eindhoven te vullen met publiek voor de Grote Europashow. Met muziek, humor en entertainment stomen wij ze in anderhalf uur klaar voor de verkiezingen, zonder dat ze dikke partijprogramma’s hoeven te lezen of saaie debatten te bekijken. Wij vertellen hoe Europa werkt en wat de standpunten van de verschillende partijen zijn op de belangrijke thema’s: veiligheid, economie, klimaat. We zeggen er meteen aan het begin half grappend bij dat we het niet over cultuur gaan hebben want de meeste partijen vinden daar niets over.”

Ten onrechte, vindt Ahern. “Ik groeide op met totale Hollywood-dominantie in de bioscoop en op tv, maar tegenwoordig zie je veel meer films en series van Europese makelij. Dat is mede dankzij EU-programma’s als Creative Europe. Daarnaast zijn er uitwisselingsprogramma’s waardoor creatieve professionals grensoverschrijdend kunnen samenwerken.”

Ongeveer de helft van alle Nederlandse wetgeving wordt mede bepaald of grotendeels gevormd via en door de EU, waar Nederland als lidstaat actief aan bijdraagt. Maar de Brusselse invloed verschilt per beleidsterrein, benadrukt Ahern. “Op het gebied van handel en economie is het al snel 80%. Cultuur wordt niet gezien als een EU-competentie en wordt in veel grotere mate overgelaten aan nationale overheden.”

Dylan Ahern, medeoprichter De Kiesmannen

Dat is volgens Ahern een gemiste kans. “Door kunst en cultuur kunnen we onze mede-Europeanen beter leren kennen – wat zeker belangrijk is als de EU in de nabije toekomst verder uitbreidt. In Nederland is de steun voor Europese samenwerking redelijk groot maar voelt niemand zich echt Europeaan. Maar om Europese problemen effectief te kunnen aanpakken heb je een sterk besef van Europees burgerschap nodig. Kunst en cultuur kunnen een rol spelen in het vormgeven van dat Europese gevoel. Natuurlijk, hier ligt het gevaar van een nieuw Europees nationalisme op de loer, gebaseerd op een witte, Christelijke herkomst. Maar ik denk aan een gedeelde identiteit gebaseerd op gedeelde waarden in plaats van cultureel-etnische kenmerken.”

Doorsijpeleffect

Hoewel Europees beleid op het gebied van kunst en cultuur zich beperkt tot transnationale samenwerking en coproductie is het toch van invloed. Volgens het rapport Kansen benutten, kansen scheppen (mei 2023) van de European Cultural Foundation is de Europese steun voor de culturele sector in de periode 2014-2020 gestegen tot €10 miljard. Er zijn inmiddels 21 EU-subsidieregelingen, waar ook Nederland van profiteert. Zo droeg ons land in de periode 2008-2013 een bedrag van € 1,47 miljoen bij aan Europeana, het programma gewijd aan digitaal erfgoed, en kreeg het € 57,77 miljoen terug aan steun (Kansen benutten, kansen scheppen, pagina 10).

Verreweg het belangrijkste programma is Creative Europe, dat in 2014 werd gelanceerd en sinds de ingang van de tweede 7-jarige cyclus een budget heeft van € 2,44 miljard. Ook is een aanzienlijk deel van het Recovery and Resilience Fund terechtgekomen bij de kunst- en cultuursector van ons omringende landen. De inzet van dat geld verschilt per lidstaat, weet Elena Polivtseva, die als onafhankelijk onderzoeker in Brussel cultuurpolitiek binnen de EU onder de loep neemt. “Landen met een zwakke cultuursector en lage budgetten hebben dat geld gebruikt om de basis op orde te krijgen: infrastructuur renoveren, bibliotheken en collecties digitaliseren, dat soort dingen. Landen met grotere budgetten voor kunst en cultuur hebben meer ingezet op innovatie en hebben de sector met behulp van EU-geld naar een hoger niveau getild.”

Elena Polivtseva, onafhankelijk onderzoeker

Belangrijker dan de financiële injecties is volgens Polivtseva het effect dat onderlinge verhoudingen hebben op nationaal beleid.
“EU-beleid wordt gevormd door de lidstaten, waarbij sommige landen met meer zelfvertrouwen hun stempel drukken dan de landen die vooral hun eigen identiteit verdedigen. Maar iedereen verhoudt zich in meer of mindere mate tot de Europese standaard. Als een land in Europese statistieken onderaan bungelt in bijvoorbeeld culturele participatie dan zal er actie worden ondernomen om daar verandering in te brengen. Niemand wil de slechtste leerling in de klas zijn.”

EU-regels en regelingen hebben volgens Polivtseva bovendien direct invloed op de prioriteitstelling op nationaal niveau – een soort doorsijpeleffect. Zij geeft Perform Europe als voorbeeld. “Dat programma voor podiumkunsten zet sterk in op verduurzaming, waardoor er nu ook binnen lidstaten over wordt nagedacht. En zelfs op het gebied van arbeidsmarktomstandigheden in de cultuursector heeft de EU, hoewel er nog geen concrete documenten over zijn geschreven, invloed op de discussies binnen nationale overheden. Groepsdruk werkt. De oprichting van UNESCO in 1945 heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat de overgrote meerderheid van de VN-lidstaten een Ministerie van Cultuur heeft opgericht.”

Dat cultuur een ondergeschoven kindje is in de verkiezingsprogramma’s van de Europese partijen, zoals Dylan Ahern het stelt, is volgens Polivtseva maar gedeeltelijk waar. “Cultuur neemt geen prominente plek in”, geeft zij toe. “Maar het is al veel meer dan bij de vorige verkiezingen in 2019. Zeker drie partijen hebben het bijvoorbeeld over de Europese status van kunstenaars. De European People’s Party, die de grootste is en dat waarschijnlijk ook zal blijven, heeft zelfs concrete plannen voor een digitaal museum voor Europees erfgoed. Maar als dat de reikwijdte is van het culturele EU-programma voor de komende vijf jaar dan vind ik dat niet erg opwindend. Het is een terugkijken naar het verleden met nieuwe, hedendaagse middelen. Cultuur zou juist moeten worden ingezet om naar de toekomst te kijken.”

Basisvoorwaarde voor mens-zijn

Ook Lars Ebert vindt dat Europees cultuurbeleid ambitieuzer en grootser mag zijn. “De EU heeft weinig tot geen bevoegdheid op het gebied van kunst en cultuur”, constateert de secretaris-generaal van Culture Action Europe, een platform dat 230 Europese cultuurnetwerken en -organisaties, waaronder Kunsten ’92, representeert. “Het is te hopen dat bij een volgende uitbreiding van de EU, als alle contracten weer worden herzien, er ook gekeken wordt naar de cultuurparagraaf. Sinds Maastricht 1992, toen Hedy d’Ancona zich hard maakte voor de sector, is er weinig – te weinig – steun voor meer dan alleen ´supporting competences´ van de EU op het gebied van cultuur.”

Lars Ebert, secretaris-generaal Culture Action Europe

Problematisch vindt Ebert ook de manier waarop kunst en cultuur in Europees beleid worden geïnstrumentaliseerd. “Binnen Creative Europe staat kunst in dienst van sociale cohesie, gendergelijkheid en digitalisering. En in New European Bauhaus worden architectuur, erfgoed en design ingezet om de doelstellingen van de Green Deal te halen. De sector is zelf medeplichtig aan de instrumentalisering door voor erkenning te strijden via duurzaamheid of gezondheidszorg. Maar kunst en cultuur zouden eerst erkend moeten worden als basisvoorwaarden voor het mens-zijn, autonoom en los van succesfactoren op de korte termijn. Het gaat om het weerbaar maken van de maatschappij. Dat hoef je in Oekraïne niet uit te leggen. Terwijl het leger daar het territorium verdedigt, houden kunstenaars de maatschappij overeind.”

Tijdens de coronapandemie leefde dat besef ook in de rest van Europa – en misschien zelfs de wereld. Maar toen het virus overwonnen was en we terugkeerden naar ‘normaal’ verdween het weer. “Zonder directe crisis verdwijnt de urgentie”, constateert Ebert. “De cultuursector moet zich bottom-up bewijzen maar zou geholpen zijn met een sterke voorvechter – zoals de Green Deal er door Frans Timmermans van bovenaf is doorgedrukt.”

Een Cultural Deal, die in 2020 voor het eerst werd geformuleerd, begint volgens Ebert met een stevige verhoging van het Europese cultuurbudget. “De Parijse opera’s hebben meer te besteden dan Creative Europe voor de complete EU. En dat is geheel ten onrechte. Binnen de EU zijn 7,7 miljoen mensen werkzaam in de sector – dat is 3,8% van de beroepsbevolking. Zij dragen 4% bij aan het GDP van de EU maar krijgen daar slechts 0,7% van het totaalbudget voor terug. Ter vergelijking: 19% van het EU-budget gaat naar landbouw terwijl die sector slechts 1% bijdraagt aan het gezamenlijke GDP.”

Om dat enigszins recht te trekken, pleit Ebert in een recente brief aan Mario Draghi om een verhoging van de EU-bijdrage aan cultuur tot 2% van het totaalbudget. Draghi werkt momenteel aan het financiële framework dat vanaf 2026 van kracht zal zijn. “Met die 2% komen de EU-cultuuruitgaven op € 24 miljard. Daarmee krijgen niet alleen de transnationale programma’s meer slagkracht maar kan er ook geld gaan naar projecten binnen nationale lidstaten.”

“Ruk naar rechts”?

Voor zwevende kiezers of iedereen die meer informatie wenst, heeft Culture Action Europe een voting pack gepubliceerd op haar website. Hier worden de standpunten van de deelnemende partijen uit de doeken gedaan en vergeleken. De aandacht voor kunst en cultuur verschilt van partij tot partij.

Het verkiezingsprogramma van de socialisten komt niet verder dan de constatering dat “het recht op cultuur een fundamentele voorwaarde is voor democratie”. De groenen koppelen kunst en cultuur aan ecologische een maatschappelijke doelen, in het bijzonder (geestelijke) gezondheidszorg. De Christen-Democratische European People’s Party zet in op een Digital Museum of European Culture.

Binnen de liberale fractie is een tweedeling te zien in het denken over kunst en cultuur. De Alliance of Liberals and Democrats for Europe Party besteedt geen enkele aandacht aan het onderwerp terwijl de European Democrats, de kleinste liberale fractie, juist zeer concrete plannen heeft. Zij pleiten voor een vermenigvuldiging van het cultuurbudget met factor tien en stellen dat er voor iedere euro die aan veiligheid wordt uitgegeven er ook eentje naar kunst en cultuur moet gaan. De partij maakt zich bovendien hard voor een Europese status voor kunstenaars en een cultuurpaspoort waarmee EU-burgers tegen gereduceerde tarieven theaters, musea en andere kunstinstellingen kunnen bezoeken.

De Identity and Democacy Party, waarbinnen rechtse en extreemrechtse partijen zich hebben verenigd, ziet kunst en cultuur vooral als middel om de etnisch-culturele Europese identiteit te versterken. De peilingen wijzen hen aan als de grote winnaar van de komende verkiezingen, een extrapolatie van de nationale verkiezingsuitslagen in onder andere Hongarije, Italië en Nederland. Dylan Ahern van De Kiesmannen onderschrijft die verwachting maar relativeert de zo vaak aangehaalde ‘ruk naar rechts’. “De EPP en de sociaaldemocraten blijven hoogstwaarschijnlijk de grootste partijen maar zullen in de toekomst vaker over rechts moeten regeren. Het zal moeilijk zijn de progressieve agenda van de afgelopen vijf jaar vol te houden. Ook voor kunst en cultuur valt weinig constructiefs te verwachten.”

Volgens Lars Ebert gaat het vooral om de personele invulling van de commissies. “Cultuur is een populair dossier onder extreemrechtse Europarlementariërs omdat ze hier hun identitaire agenda kunnen uitdragen. Een sterke voorzitter van het Cultuur Comité is daarom zeer gewenst – evenals een sterke Eurocommissaris. Wij hebben al een voorzet gedaan door mee te denken over de benodigde competenties voor die functie. We hopen ook dat kunst en cultuur wordt ondergebracht bij innovatie. Dat maakt de post interessanter voor zwaargewichten.”

Elena Polivtseva verwacht niet dat er direct zal worden bezuinigd op het EU cultuurbudget, maar hoopt op een vernieuwing van de New European Agenda for Culture. “Er zijn veel initiatieven, maar het ontbreekt aan een rode draad. Er is behoefte aan een consistent verhaal, dat duidelijk maakt wat Europese cultuur eigenlijk inhoudt en waar het zwaartepunt ligt. Ieder tijdperk heeft zijn eigen cultuuruiting. In de Renaissance was dat de schilderkunst en in de jaren ’60 van de vorige eeuw rock ‘n’ roll en de tegencultuur. Maar wat is de cultuuruiting van onze huidige tijd? Het kan toch niet zo zijn dat dat stopt bij het New European Bauhaus of het Eurovisiesongfestival?”

Fair Practice Code en Europa

De Fair Practice Code geldt binnen Europa op het gebied van arbeidsmarktomstandigheden als een best practice-aanpak. Kunsten ’92 wordt regelmatig uitgenodigd om de ervaringen met de Code te delen, bijvoorbeeld bij de seminar on working conditions of artists in Europe op 16 mei jl. In samenwerking met Platform ACCT worden deze Europese gesprekken ook in de tweede helft van 2024 voortgezet door met Europese collega’s verder te praten over hoe de arbeidsomstandigheden van makers binnen de Europese Unie kunnen worden verbeterd.

Lees ook de andere artikelen in de KUNSTEN2030-reeks:

‘Kunst is deel van de oplossing, niet het probleem’
‘Terug naar de geest van Leonardo’
‘Weg van de hijgerigheid’
‘Jong geleerd, oud gedaan’
‘Contouren voor een nieuw cultuurbestel’