Uitslagen stemmingen over moties
In de Tweede Kamer is op 1 april 2020 gestemd over moties. Hieronder vermelden we aangenomen moties die relevant zijn voor de cultuursector.
Motie inzake coronacrisis
Motie ingediend tijdens plenair Tweede Kamerdebat op 1 april. Stemming 1 april.
Aangenomen:
- de motie van de leden Van Haga en Baudet over ruimhartig zijn bij het vaststellen van de SBI-codes die onder de TOGS-regeling zullen vallen
Moties inzake Fair Practice
Moties ingediend tijdens het VAO over de Fair Practice Code op 10 maart. Stemming 1 april.
Aangenomen:
- de motie-Ellemeet/Asscher over rekening houden met het eigen karakter van de culturele en creatieve sector (32820, nr. 341);
- de motie-El Yassini over de verhouding tussen de kans op een stageplaats en de kansen op de arbeidsmarkt (32820, nr. 343);
- de motie-Belhaj c.s. over een wetsvoorstel ten behoeve van collectieve onderhandelingen in de culturele en creatieve sector (32820, nr. 344);
Over sluitingsdata 28 april en 1 juni in de culturele sectorHet ministerie van OCW (Dienstpostbus Info Cultuursubsidie) heeft op 1 april na het Tweede Kamerdebat het volgende bericht verstuurd aan culturele instellingen:
”
Tijdens het plenaire debat in de Tweede Kamer op 1 april is gesproken over de aanpak van de coronacrisis. Hier was ook aandacht voor de culturele sector, omdat veel culturele activiteiten zijn afgezegd tot 1 juni. In antwoord op vragen van Kamerlid Rob Jetten heeft de minister-president het volgende uitgesproken:“Het besluit tot 1 juni ziet op vergunnings- en meldplichtige evenementen. Culturele activiteiten, zoals voorstellingen, tentoonstellingen en concerten, die niet vergunnings- of meldplichtig zijn, vallen onder het maatregelenpakket dat tot en met 28 april geldt. Dit zullen wij op 21 april opnieuw bekijken. Ik heb gisteren ook gezegd dat we na 28 april waarschijnlijk niet meteen terug gaan naar de normale situatie. Ik snap dat dat vragen met zich meebrengt voor verschillende sectoren. Maatregelen die vooralsnog gelden tot en met 28 april kunnen voor activiteiten die een lange voorbereidingstijd kennen, zoals in de culturele sector vaak het geval is, het einde van het seizoen impliceren. Ik begrijp dat daar dan ook door de culturele sector naar gehandeld is en zij activiteiten hebben afgezegd voor langere periode – in eerste instantie – tot 1 juni. Dat is vanuit het perspectief van de sector een logisch besluit geweest. Het opstarten van economische bedrijvigheid zal voor de ene sector nu eenmaal meer tijd vragen dan voor de andere sector.
We hebben in het economische pakket regelingen die voorzien in een tegemoetkoming voor personeelskosten en voor zelfstandigen voor het verlies in inkomen. Dit zijn de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid en Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers. Deze regelingen gelden ook voor de culturele sector. Beide regelingen lopen in elk geval door tot eind mei. En we houden nauwlettend in de gaten of verlenging nodig is. Aanspraak op de tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid is mogelijk bij een omzetverlies van 20% of meer. Aanspraak op de tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers bestaat bij een inkomensachteruitgang onder het sociaal minimum. Uiteraard is nu de vraag of culturele activiteiten doorgang kunnen vinden tussen 28 april en 1 juni en daarvoor is dan weer de aanspraak relevant. Ze kunnen daarvan gebruik maken. Daarnaast is er uiteraard met de sector intensief overleg”.
Meer informatie over de actuele maatregelen kunt u vinden op www.rijksoverheid.nl/coronavirus. Alle informatie voor de culturele sector staat op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/cultuur
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
”
2 april 2020