Aan vele bestuurstafels zal men in de komende maanden wikken en wegen over het lot van menig kunstinstelling. Er zullen gesprekken plaatsvinden waarbij prestatieafspraken worden gemaakt en subsidievoorwaarden gesteld. Langs welke parameters wordt dit gesprek gevoerd? Hoe zinvol zijn de afspraken, en de feiten en argumenten die daarbij een rol spelen?
Daarover organiseerden Kunsten ’92 en de Boekmanstichting een debat op 8 november 2011 in het Compagnietheater in Amsterdam. Leidraad in het debat tussen politici en vertegenwoordigers uit de cultuursector was de recentelijk verschenen publicatie Niet tellen maar wegen: over de zin en onzin van prestatieafspraken in de culturele sector van Claartje Bunnik en Edwin van Huis. De publicatie handelt over de mogelijkheden die culturele instellingen en subsidiërende overheden hebben om het onderlinge gesprek te voeren en afspraken over resultaten te verbeteren. Bunnik en Van Huis adviseren de zaak niet louter boekhoudkundig te benaderen. Ook de culturele opdracht die een gesubsidieerde instelling heeft is van belang, en of die goed wordt ingevuld.
Er is maar één ding dat werkt en dat is je werk beter doen!
– Marjolein Februari
Het volledige verslag gemaakt door André Nuchelmans (Boekmanstichting) is onderaan deze pagina te downloaden.
INLEIDINGEN:
Algemene inleiding: Marjolijn Februari (filosofe en schrijfster)
Prestatiesturing in de publieke sector: Prof. Hans de Bruijn, hoogleraar bestuurskunde TU Delft
PANEL:
Debat onder leiding van Maud van der Wiel
George Lawson, directeur Fonds Podiumkunsten
Hans Waege, directeur Rotterdams Philharmonisch Orkest
Michiel van Wessem, Wethouder Cultuur Arnhem (VVD)
Benno Tempel, directeur Gemeentemuseum Den Haag