6 september 2024

Terugblik: Paradisodebat 2024

Op zondag 1 september 2024 vond de 23ste editie plaats van het Paradisodebat. De livestream is HIER terug te kijken. Lees hieronder het verslag door Edo Dijksterhuis.

Paradisodebat 2024: Onze Gemene Deler

Het Paradisodebat begon dit jaar met geknetter. Kunstenaar Jonas Staal deed in zijn openingsvoordracht op eigen titel een oproep om artikel 1 van de grondwet te beschermen. Die wettekst verbiedt discriminatie, ligt aan de basis van de democratie en de democratische cultuur, en is volgens de kunstenaar in gevaar door de aanstelling van het nieuwe kabinet, door Staal steevast Wilders I genoemd. De grootste coalitiepartij PVV bestempelde hij als neofascistische stichting en de andere partijen in het kabinet als collaborateurs. Hen riep hij op uit de onzalige samenwerking met Wilders te stappen en het fascisme niet te normaliseren. De bevolking zou volgens hem sabotage moeten plegen. En progressieve advocaten zouden alle middelen moeten aanwenden om het uitroepen van de asielcrisis, de ecocide onder leiding van de agro-business en de btw-verhoging voor cultuur te bestrijden.

Nadat mensenrechtenadvocaat Flip Schüller in een reactie op Staal uiteen had gezet dat de PVV niet verboden kan worden maar haar politiek wel juridisch kan worden aangepakt – artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens kan bijvoorbeeld in stelling worden gebracht tegen de btw-verhoging op kunst en cultuur – kwam Nicolien van Vroonhoven van Nieuw Sociaal Contract aan het woord. Zij had als enige vertegenwoordiger van de regeringspartijen de uitnodiging voor het Paradisodebat aangenomen en voelde zich diep beledigd. Dat haar partij, die “zijn bestaansrecht ontleent aan artikel 1 van de grondwet”, werd weggezet als meeloper van fascisten vond ze een vorm van “polarisatie die we juist proberen te bestrijden”. De temperatuur in de zaal ging voelbaar omhoog. En ondanks het relatief vroege tijdstip – 11 uur zondagochtend – was iedereen op slag klaarwakker.

Dat er voor deze editie van het Paradisodebat meer op het spel stond dan gewoonlijk, bleek al uit het openingswoord. Kunsten ’92-voorzitters Anne Breure en Jeroen Bartelse schetsten de zorgen van de kunst- en cultuursector. In het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet staat niets over cultuur, maar de financiële bijlage bevatten een aantal maatregelen die Bartelse beschreef als ‘sluipmoordenaar’: verhoging van de btw voor kunst en cultuur van 9 naar 21 procent, beperking van de giftenaftrek en verhoging van de kansspelbelasting waardoor loterijen worden geraakt die geld geven aan cultuur. Besluiten daarover worden waarschijnlijk op Prinsjesdag gepresenteerd. Daar komt bij dat in de recente subsidieronde voor de podiumkunsten 59 organisaties ondanks een positieve beoordeling onder de zaaglijn zijn beland en dat er serieuze gaten dreigen te vallen in de culturele infrastructuur.

De Kunsten ’92-voorzitters deden drie oproepen aan publiek en politiek. Ten eerste, om kunst en cultuur te behouden als vrijplaats. Ten tweede, om het systeem van subsidieverdeling te vernieuwen, de looptijd te verlengen van vier tot zes jaar en te zorgen dat organisaties niet plotsklaps uit het stelsel kunnen worden gegooid. En tenslotte, om niet te korten op kunst en cultuur, maar juist te investeren in een sector die de Nederlandse economie jaarlijks €26 miljard oplevert en meer dan 400 duizend banen omvat.

In de eerste paneldiscussie onder leiding van moderator Nadia Moussaid ging het over de manier waarop de cultuursector omgaat met de schaarse middelen en de rol van samenwerking hierin.

Rabiaâ Benlahbib van Fort Vijfhuizen vertelde hoe haar relatief kleine presentatie-instelling verschillende groepen uit de omgeving aan zich bindt. “Ik geloof heilig in verbinden. Wij investeren in de lange termijn, zoeken bondgenoten en zorgen op die manier voor draagvlak. Dat betekent ook dat we veel dingen doen waar de subsidiegever niet om gevraagd heeft, zoals nu bijvoorbeeld een bijenhouderij. Die fungeert als aanleiding voor filosofische gesprekken en het kijken naar kunst.”

Kunstenaar en communicatie-expert Laura Mentink benadrukte de rol van de creatieve sector als arena voor discussie. “Is dit nu ruzie?”, vroeg zij zich af naar aanleiding van de interactie tussen Staal en Van Vroonhoven. “Zijn we bang voor de confrontatie?”

D66-politica Ilana Rooderkerk riep op tot solidariteit in de strijd tegen de btw-verhoging op cultuur. “Die moet van tafel want hij is onnodig en onverstandig. Hij treft vooral de mensen met lage inkomens in de regio – precies de doelgroep waar het nieuwe kabinet het allemaal voor zegt te doen.”

Vanuit de zaal deed Marcelle Hendrickx, wethouder van cultuur uit Tilburg, er nog een schepje bovenop. “In plaats van het beperken van kortingen had ik gehoopt op een pleidooi voor meer geld. Toegang tot kunst en cultuur is verankerd in artikel 22 van onze grondwet. Op grond daarvan moeten we ons verzetten tegen bezuinigingen.”

Het ‘vergroten van de taart’ was ook het startpunt van Martijn van der Steens bijdrage. De hoogleraar bestuurskunde van de Erasmusuniversiteit herhaalde daarna het pleidooi voor aanpassing van het subsidiestelsel dat hij tijdens het Paradisodebat van vorig jaar ook uiteenzette. “Culturele organisaties zijn veertig procent van hun tijd kwijt aan administratie. Als de aanvraagprocedures worden versimpeld, blijft er veel geld over.” Als alternatief voor een bureaucratische beoordeling van bovenaf stelde hij een systeem van onderling overleg voor, waarbij makers samen verantwoordelijkheid nemen voor de verdeling van gelden. “Maar dat vergt wel een vorm van zelfmatiging. Dat niemand dus een groter deel van de taart neemt dan nodig is.”

Vanuit de zaal reageerde Wieke ten Cate, directeur van Orkater, dat in de afgelopen subsidieronde ‘de taart’ volledig was misgelopen. “Ik ben geschokt door het systeem waarin wij gegijzeld zitten. Het gaat goed met ons theatergezelschap maar het voortbestaan kan blijkbaar niet geborgd worden. Wij zijn positief beoordeeld maar krijgen geen geld omdat we net onder de zaaglijn zijn beland. Het moet anders!”

NSC-politica Van Vroonhoven werd gevraagd iets te doen voor de 59 instellingen en organisaties die in hetzelfde parket zitten, een zaaglijncorrectie die €10 miljoen zou kosten, maar zij zei niet te “willen en kunnen oordelen over individuele organisaties. Wel wil ik de discussie aangaan over de aard van het systeem. Ook wij maken ons zorgen over sommige bezuinigingen, bijvoorbeeld wat betreft de jeugdorkesten.”

Na een intermezzo waarin Maxine Palit de Jong een passage uit haar toneelstuk Roof voorlas, een dialoog tussen een gestolen kunstobject en een curator, ging de tweede gespreksronde over solidariteit tussen verschillende overheden in verband met kunst- en cultuurbeleid.

Karlijn Benthem, directeur van het Groningse theaterfestival Jonge Harten, trapte af. Tijdens de vorige paneldiscussie had zij vanuit de zaal al kanttekeningen geplaatst bij Van der Steens model van ‘stewardship’, dat volgens haar “tekort schiet als de middelen ontoereikend zijn”. In de recente subsidieronde heeft haar organisatie slechts een vierde van het aangevraagde bedrag gekregen, “waardoor onze activiteiten op het gebied van talentontwikkeling in zwaar weer komen”. Jonge Harten probeert de tegenslag op te vangen door middel van meer samenwerking, onder meer via We the North, het cultuurprogramma van de drie noordelijke provincies en verschillende gemeenten. “Maar er worden onherroepelijk gaten geslagen in de keten.”

Vanaf de tribune beloofde D66-er Rooderkerk Kamervragen te gaan stellen over de aanstaande kaalslag in de cultuursector. “Het wegvallen van talentontwikkeling duidt op een fout in het systeem.” Zij kreeg hierin bijval van haar NSC-collega Van Vroonhoven, die tegelijkertijd ook relativeerde. “Wij zien knelpunten, maar wij als Tweede Kamer kijken toe. Het kabinet heeft bovendien veel maatschappelijke problemen te tackelen.”

Lisa Westerveld, Kamerlid van GroenLinks-PvdA, riposteerde dat “de Tweede Kamer wel degelijk iets te zeggen heeft over het cultuurbudget, zeker als de coalitiepartijen hun extraparlementaire rol pakken en er een meerderheid is om er iets aan te doen. Maar we moeten de discussie breder voeren. We moeten ervoor zorgen dat meer jongeren in contact komen met kunst en cultuur.”

Vanuit het provinciaal perspectief bepleitte Peter Drenth, CDA-gedeputeerde van de provincie Gelderland, voor een snel bijsturen van het beleid “zodat de toekomst van de cultuursector kan worden veiliggesteld”. Het ontbreekt provincies volgens hem aan financiële slagkracht om beleid behoorlijk uit te voeren. “Als bijvoorbeeld fair pay wettelijk verplicht wordt gesteld, moet het Rijk er ook meteen de middelen bij leveren om het uit te voeren.”

Ook gemeenten kunnen het niet alleen, stelde de Tilburgse cultuurwethouder Hendrickx, die tevens bestuurlijk portefeuillehouder kunst en cultuur is van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. “Gemeenten zijn de eerste lijn als het aankomt op kunst en cultuur. Wij leveren de theaters, musea en poppodia. Maar de exploitatie kunnen we niet alleen bekostigen. En met het Ravijnjaar in 2026 in aantocht wordt het alleen maar erger. Wat wij nodig hebben van het Rijk is compensatie via het gemeentefonds om fair pay in de cultuursector mogelijk te maken. En meer geld voor alle begrotingen – gemeentelijk, provinciaal en van het Rijk.”

Voordat de jonge cellist Valentijn Jeukendrup, winnaar van het Prinses Christina Klassiek Concours 2024, het Paradisodebat afsloot, uitte Westerveld nog een waarschuwing die aansloot bij de openingsspeech van Jonas Staal. “De huidige plannen op het gebied van kunst en cultuur leiden niet alleen tot materiële maar ook immateriële schade. Ze zagen aan de pijlers van de democratie.”